Bestemmingsplan/3.3.1 Structuurvisie Wormerland

De bestemmingsplan wijziging wordt getoetst aan de Structuurvisie Wormerland. Van algemene bekendheid is dat de Structuurvisie wordt ingetrokken op moment dat de Omgevingsvisie wordt vastgesteld. De Omgevingsvisie wordt naar verwachting vastgesteld door de gemeenteraad op 8 maart 2022. Inwerkingtreding zal per 1 oktober 2022 of 1 januari 2023, afhankelijk van de datum van inwerkingtreding Wet Omgevingsvisie.

Vraag 1: Waarom is wijziging bestemmingsplan niet getoetst aan de concept omgevingsvisie gezien de vaststelling en inwerkingtreding op zeer korte termijn?

Vraag 2: Voor werklocaties geeft de omgevingsvisie op pag. 28 aan bij ruimte voor bedrijfsactiviteiten het tegengaan van gevoelige functies op bedrijventerreinen. Het in het bestemmingsplan gehanteerde stand-still uitgangspunt staat haaks op deze in de omgevingsvisie uitgezette richting.

Bestemmingsplan/4.1 Verkeer en Parkeren

Op pag. 18 geeft u aan dat na de uitbreiding het aantal verkeersbewegingen per etmaal toeneemt met ca. 143 bewegingen per etmaal. Deze berekening is gebaseerd op de verkeersbewegingen van Cargill zelf. Daarbij wordt er van uitgegaan, dat het verkeer van het bedrijf zal worden afgewikkeld via de Eenhoornweg en de Veerdijk.

Vraag 3: Cargill breidt ook uit aan zijde Veerdijk en wel tot aan de weg met een bouwhoogte van 12 tot 15 meter met een overbrugging over de Veerdijk. Daardoor ontstaat een relatief smalle doorgang met consequenties voor vrachtwagens afkomstig van MOTT en fietsers en wandelaars. Waarom zijn de verkeersbewegingen van MOTT in combinatie met fietsers en wandelaars niet meegenomen in de berekening, nu er ter hoogte van Cargill een nieuwe verkeerssituatie ontstaat aan de Veerdijk t.g.v. de uitbreiding? Bent u bereid deze nieuwe verkeerssituatie alsnog te onderzoeken?

Advies Odijmond 14-6-2019/Milieuzonering/Milieucategorie 5.1

De VNG doet in de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” een handreiking t.b.v. de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Zo wordt een indicatie gegeven van een afstand die in acht moet worden genomen tussen bedrijfsmatige activiteiten en gevoelige bestemmingen. Het gaat daarbij om de afstand tussen de perceelgrens van het bedrijf (niet de bebouwingsgrens) en de gevel. Voor Cargill geldt de milieucategorie 5.1 met een richtafstand tussen perceelgrens Cargill tot de woningen (gemengd gebied) 300 meter.

Vraag 4: Kunt u bevestigen dat de woningen aan de Zandweg liggen binnen de richtafstand van de bestaande bebouwing Cargill?

Vraag 5: Op welke wijze is destijds deze overschrijding van de richtafstand gecompenseerd?

Vraag 6: Wilt u bevestigen, dat de problemen van de inwoners Zandweg een direct gevolg zijn van de forse overschrijding van de door VNG geadviseerde richtafstand?

Blijkens de wijziging bestemmingsplan Zandweg is aan de uitbreiding van Cargill aan de Zandweg, de Veerdijk en Eenhoornweg ook milieucategorie 5.1 toegekend. Odijmond stelt in haar advies, dat dit mogelijk maakt om zwaardere activiteiten toe te staan met toename van hinder tot gevolg. Dit is geen gewenste ontwikkeling. Geadviseerd wordt om een lagere milieucategorie toe te kennen, deze te specificeren en te voorzien van een onderbouwing, en het bedrijf Cargill specifiek te bestemmen. Daarbij dient ten minste onderbouwd te worden op welke wijze hinder van de nieuw te bestemmen silo’s wordt voorkomen, aldus Odijmond.

Vraag 7: Waarom heeft u dit advies niet aan de gemeenteraad overgelegd?

Vraag 8: Waarom maakt u in de wijziging bestemmingsplan op geen enkele wijze melding van dit negatieve advies van Odijmond?

Vraag 9: Waarom is in de wijziging bestemmingsplan op geen enkele wijze onderbouwd, waarom naar uw mening afwijking van het advies van Odijmond gerechtvaardigd zou zijn?

Vraag 10: Waarom wordt de toepassing van milieucategorie 5.1op de uitbreiding in algemene zin niet onderbouwd?

Vraag 11: Waarom wordt niet een milieucategorie voor de uitbreiding gehanteerd, die overeenkomt met de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering? Gezien de afstand van 8 meter tot de achtergevel Zandweg 230 zou milieucategorie 2 passend zijn.

Odijmond neemt kennis van het gegeven, dat in de wijziging bestemmingsplan gesteld wordt, dat het woon- en leefklimaat voor de omgeving verbeterd wordt door de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bedrijfsuitbreiding (H1.1 aanleiding).

Vraag 12: Volgens Odijmond blijkt niet waardoor het woon- en leefklimaat in de bestaande, te behouden woningen verbetert. Er worden alleen gehinderde woningen verwijderd. Wat is uw reactie op deze door Odijmond geconstateerde discrepantie?

Vraag 13: Volgens Odijmond dient de verbetering van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande woningen alsnog te worden onderbouwd. Waar blijft de onderbouwing?

Vraag 14: De uitbreiding van Cargill aan zijde Zandweg komt dichter bij de woningen te liggen, daarbij wordt fors de richtafstand van 300 meter overschreden (milieucategorie 5.1). Wilt u dit aspect meenemen in de gevraagde onderbouwing?

Vraag 15: In de beantwoording van eerdere technische vragen heeft u aangegeven, dat de afstand tussen het fabriekspand en de meest nabijgelegen woning wordt vergroot. Echter uit pag. 23 van het bestemmingsplan blijkt dat de afstand van het bedrijfsperceel tot de achtergevel Zandweg 230 wordt verkleind van 19 meter naar ca. 8 meter. Daar hoort een milieucategorie 2 bij. Hoe verhoudt deze constatering van de feitelijke richtafstand van 8 meter zich tot de verbetering van leefklimaat?

Vraag 16: Waarom wordt de richtafstand tot de woningen aan de overzijde van de Zandweg recht tegenover de beoogde uitbreiding Cargill niet meegenomen in de afwegingen?

Als het doel enkel is om hinder weg te nemen door gehinderde woningen te slopen zonder het woon- en leefklimaat ter plaatse van de overige woningen te verbeteren, dient dit duidelijk afgebakend en toegelicht te worden, aldus Odijmond.

Vraag 17: Waarom is dit advies niet overgenomen en waarom worden de woningen aan overzijde Zandweg recht tegenover de uitbreiding daarin niet betrokken?

Odijmond geeft aan dat ook niet aannemelijk wordt gemaakt of en in welke mate er een verbetering van de situatie gerealiseerd wordt voor de aspecten trilling, geluidshinder en geurhinder.

Vraag 18: Odijmond vindt het van belang, dat dit alsnog toegelicht dient te worden. Waarom wordt het advies van Odijmond niet opgevolgd?

Vraag 19:Waarom is het advies van Odijmond v.w.b. de toetsing van geur aan BBT (Best Beschikbare Techniek) niet uitgevoerd?

Algemeen

Vraag 20: Uit bijlage 8 van het bestemmingsplan blijkt, dat in het kader van akoestische onderzoek geen geluidsmetingen zijn gedaan. Vindt u dit verantwoord? Bij Tata steel bleken recentelijk daadwerkelijke metingen behoorlijk af te wijken van de papieren werkelijkheid.

Vraag 21: Waarom is de wijziging bestemmingsplan niet getoetst aan de Omgevingswet?

Namens GroenLinks

Elly Fens